De verzamel- en inventarisatie- fase
Centraal tijdens de inventarisatie is het gebouw/de gebouwen zelf. Alle relevante informatie van zowel gebouw zowel als installaties dient te worden achterhaald. Dit betekent concreet:
- revisietekeningen en principeschema’s (as-built): belangrijk is natuurlijk dat ze kloppen.
- documentatie en onderhoudsadviezen van fabrikanten en leveranciers van de gebruikte gebouwelementen en onderdelen
- energieprestatieadviezen en eventueel reeds uitgewerkte plannen
Het object wordt a.h.w. in stukken geknipt en beschreven. Bouwkundige zowel als installatietechnische elementen worden benoemd, gemeten en geteld. In alle gevallen dient duidelijk te zijn welke aspecten de inventarisatie omvat. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de reeds verzamelde informatie. Belangrijke informatie wordt aan ieder gebouwelement toegevoegd. Zo ontstaat in regels een beschrijving van het gebouw. In overleg wordt de breedte (=wat wel/niet) en de diepte (=hoe gedetailleerd) bepaald. De keuze zal worden ingegeven door het beoogde doel en de beschikbare tijd.
In de meeste gevallen zal dit opknippen gebeuren volgens de elementencoderingsmethode NL-SfB. Hierbij kan per bouwdiscipline een elementcode aan ieder te onderscheiden (en te beheren bouwdeel worden toegekend. Codering maakt bewerking en beheer van meerdere objecten (gebouwen) op een abstract niveau mogelijk, wat eventuele dataminingtaken vereenvoudigt.
Ons in eigen beheer ontwikkelde CORP-gebouwinformatiebeheersysteem is gebaseerd op de NL-SfB codering en is volledig compatibel met de achterliggende elementencodering 2005 (wordt beheerd door de BNA – http://www.bna.nl/ ).